Relatie darmmicrobiota en osteoporose

Bij postmenopauzale vrouwen met osteoporose is sprake van opmerkelijke veranderingen in de samenstelling van darmmicroben, schimmels en fecale metabolieten.

Aan de Chinese studie namen 98 postmenopauzale vrouwen deel. Op basis van de botdichtheid werden ze verdeeld in een osteoporosegroep en niet-osteoporosegroep. Bij de vrouwen werd de samenstelling van darmbacteriën en schimmels onderzocht. Ook werden in de ontlasting metabolieten geanalyseerd. 

Tussen beide groepen werd een significant verschil gezien in alfa- en bètadiversiteit. Er werden vooral verschillen gezien tussen vrouwen met en zonder osteoporose voor wat betreft de bètadiversiteit. Bètadiversiteit is het verschil in samenstelling van de darmmicrobiota tussen meerdere personen. Ook werden grote verschillen gezien in de schimmelsamenstelling. Tevens werden significante veranderingen gezien tussen beide groepen voor wat betreft specifieke metabolieten, te weten: levulinezuur en N-acetylneuraminezuur, en het alfalinoleenzuurmetabolisme en selenocompoundmetabolisme. Tenslotte werden het geslacht Fusobacteriën, de schimmel Devriesia en de metaboliet L-pipecolzuur significant gerelateerd aan de botdichtheid.

Eerdere studies toonden eveneens een verband tussen de darmmicrobiota en het risico op osteoporose bij postmenopauzale vrouwen. Mogelijk kan vezelrijke voeding en suppletie met probiotica in de toekomst ingezet worden bij de preventie van de aandoening.