Sporten voor geheugenbehoud

Wie lichamelijk actief is, zorgt voor een beter behoud van zijn geheugen. Dit concluderen Amerikaanse wetenschappers in het tijdschrift Neurology.

Als onderdeel van de Northern Manhattan Study werd het cognitief functioneren van 876 deelnemers bepaald van vijftig jaar en ouder. Vijf jaar later werden opnieuw cognitieve testen afgenomen. Op basis van vragenlijsten werd hun fysieke activiteit bepaald.

Het gros van de deelnemers (90%) was inactief of weinig lichamelijk actief. Slechts 10% van de proefpersonen sportte voldoende of ruim voldoende. Inactiviteit ging gepaard met slechtere cognitieve functies waaronder uitvoerende functies, het semantische geheugen (feitenkennis) en de verwerkingssnelheid. Na correctie voor risicofactoren zoals een verhoogde bloeddruk, hart- en vaataandoeningen en diabetes was de relatie echter niet meer significant. Personen die geen last hadden van dergelijke aandoeningen hadden wel significant baat bij voldoende lichamelijke activiteiten. Fysiek actief zijn bleek vooral gunstig voor de verwerkingssnelheid en het episodische geheugen (geheugen van gebeurtenissen die in het verleden plaatsvonden). Met sporten kon de achteruitgang van het geheugen significant worden vertraagd. Bij lichamelijk actieve personen werd pas na tien jaar een geheugenverslechtering bereikt die bij inactieve personen reeds na vijf jaar was ingetreden.

De resultaten van deze studie bevestigen opnieuw het belang van fysieke activiteiten voor het geheugen.