Voedingssupplementen verlagen risico autisme

Gebruik van voedingssupplementen vóór de zwangerschap vermindert de kans op een autistisch kind.
In de periode van 2003 tot 2009 namen zo’n 700 gezinnen uit Californië deel aan de CHARGE-studie (CHildhood Autism Risks from Genetics and Environment). De kinderen waren in de leeftijd van 24 tot 60 maanden. Afhankelijk van de diagnose werden de kinderen ingedeeld naar autisme (288 kinderen), autismespectrumstoornis (141 kinderen) en een normale ontwikkeling (278 kinderen). Bij de moeders werd nagegaan of ze 3 maanden voorafgaand aan de zwangerschap, tijdens de zwangerschap en tijdens de borstvoedingsperiode vitaminepreparaten hadden gebruikt. Als dit het geval was, werd geïnformeerd naar het soort preparaat, de dosering en de frequentie van inname.
Moeders van autistische kinderen hadden met 38% significant minder vaak een vitaminepreparaat gebruikt in de eerste 3 maanden voorafgaand aan de zwangerschap en tijdens de eerste zwangerschapsmaand dan moeders van kinderen met een normale ontwikkeling. Er werd tevens een significante relatie aangetoond met 3 genotypes. Moeders met het genotype MTHFR 677 TT en CBS rs234715 GT + TT die tijdens de conceptie geen vitamines hadden genomen, hadden respectievelijk 4,5 en 2,6 keer zoveel kans op een autistisch kind. Het MTHFR 677 TT-genotype leidt tot een afname van het foliumzuurmetabolisme en een verhoogde homocysteïneconcentratie. Ook het CBS-genotype leidt tot een verhoogd homocysteïnegehalte door een verminderde activiteit van het cystathionine-beta-synthase enzym. Een kind met 2 identieke kopieën (homozygoot) van het COMT 472 AA-genotype waarbij de moeder tijdens de conceptie geen vitaminesuppletie nam had 7,2 keer zoveel kans op autisme.
Na de eerste zwangerschapsmaand had het gebruik van supplementen geen invloed meer op het autismerisico.
Als de resultaten van deze studie bevestigd worden door vervolgstudies kan het vroegtijdig gebruik van vitaminepreparaten door aanstaande moeders het risico van autisme verlagen.