Zoutconsumptie leidt niet tot vroegtijdige sterfte

Een hoge zoutconsumptie is in verband gebracht met een verhoogde kans op hart- en vaatziekten. Te verwachten valt dat een hoge zoutinname de levensverwachting verkort. Toch blijkt juist het omgekeerde het geval. Om de relatie tussen de natriuminname, de levensverwachting en mortaliteit te onderzoeken, werden gegevens uit 181 landen geanalyseerd. Per land werd de gemiddelde zoutinname gerelateerd aan de gezonde levensverwachting bij de geboorte, de levensverwachting op zestigjarige leeftijd en de overlijdenskans door alle oorzaken (exclusief overdraagbare aandoeningen). Hierbij werd gecorrigeerd voor het bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking en de BMI. De analyse liet een positieve correlatie zien tussen de natriuminname en de levensverwachting bij zowel de geboorte als op zestigjarige leeftijd. De levensverwachting bij de geboorte nam met 2,6 jaar significant toe per gram natrium per dag. Op zestigjarige leeftijd nam de levensverwachting met 0,3 jaar significant toe per gram natrium per dag. De mortaliteit door niet-overdraagbare aandoeningen was omgekeerd evenredig gerelateerd aan de zoutconsumptie (-131 gebeurtenissen per gram natrium per dag). Wanneer de analyse beperkt werd tot de 46 landen in de hoogste inkomensklasse, bleef de natriuminname significant positief correleren met de levensverwachting bij de geboorte (3,4 jaar per gram natrium per dag) en significant omgekeerd met de sterftekans (-168 gebeurtenissen per gram natrium per dag). De inname van natrium via de voeding blijkt - in tegenstelling tot de verwachting - niet de levensverwachting te verkorten en leidt niet tot vroegtijdige sterfte.