Tekorten bij Nederlandse atleten

Sporters krijgen te weinig vitamines en mineralen binnen, zo blijkt uit een studie van eigen bodem die gepubliceerd werd in het tijdschrift Nutrients. In de periode van februari 2012 tot juni 2015 werden 759 (sub)professionele atleten geselecteerd voor deelname aan de studie. Aan de hand van online voedingsvragenlijsten werd de inname van voedingsstoffen geschat. Tevens werd nagegaan in hoeverre de sporters voedingsstoffen tot zich kregen via supplementen en/of sportvoeding. Uiteindelijk waren van 553 atleten, 59% mannen en 41% vrouwen, de volledige gegevens beschikbaar voor analyse. Het betrof 240 duursporters, 242 teamsporters en 71 krachtsporters. Van de atleten gebruikte 62% een voedingssupplement. Sporters die een supplement dan wel sportvoeding tot zich namen hadden een significant hogere inname van voedingsstoffen in vergelijking met atleten die deze producten niet gebruikten. De inname van vitamine D was bij bijna alle atleten (85%) lager dan de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid van 7,5 mcg per dag. Extra suppletie kon deze inname verhogen, maar desondanks bleef de inname inadequaat bij 43% van de mannen en 19% van de vrouwen. Ook de inname van vitamine A en B1 bleef ondermaats bij zowel mannelijke als vrouwelijke atleten. Tevens bleek dat sporters die geen voedingssupplement gebruikten een te lage inname hadden van selenium, foliumzuur, vitamine C (bij mannen) en ijzer (bij vrouwen). De voeding voorzag volgens de normen van het Voedingscentrum wel in de dagelijkse behoefte aan vitamine B3, B12, E, calcium, fosfor, magnesium, koper en zink. Nederlandse atleten hebben een inadequate inname van specifieke voedingsstoffen. Het gebruik van voedingssupplementen kan bijdragen aan een verhoging van de inname, maar blijkt niet in alle gevallen volledig te voorzien in de dagelijkse behoefte.