Polyfenolen: beter samen

Polyfenolen kunnen beter samen geconsumeerd worden. Dit verhoogt de opname van deze plantenstoffen. Polyfenolen worden veelal aangetroffen in de schil van groenten en fruit zoals bladgroenten, appels en in cacao. Ze hebben antioxidatieve eigenschappen.

Het geheel aan voedselbestanddelen waarmee polyfenolen worden ingenomen is van invloed op de beschikbaarheid, opname en het metabolisme van de plantenstoffen. De aanwezigheid van andere polyfenolen blijkt de opname te verbeteren. Al eerder werd aangetoond dat polyfenolen een versterkende werking hebben op elkaar. Daarnaast kan de aanwezigheid van vetten in de voeding de opname verbeteren. Dit is het geval bij vetoplosbare polyfenolen zoals curcumine. Gelijktijdige inname met de antioxidatieve vitamines C en E lijkt de vertering van polyfenolen te belemmeren. Omgekeerd kunnen polyfenolen zoals bioflavonoïden de absorptie van sommige mineralen en spoorelementen zoals ijzer, zink, koper en natrium belemmeren.

De complexiteit rondom de biologische beschikbaarheid van polyfenolen kan verklaren waarom in studies naar het effect van deze plantenstoffen op ziekten tegenstrijdige resultaten zijn gevonden.