Nieuwe visie omega 3-vetzuren

De omega 3-concentratie in lichaamsweefsels is een belangrijker voorspeller voor de gezondheid dan de inname van deze visvetzuren. Experts bediscussieerden dit nieuwe standpunt op een omega 3-congres in het Belgische Brugge.
Volgens de onderzoekers is het niet voldoende om een verhoging van visvetzuren te promoten. Met een verhoogde inname is een vetzuurdeficiëntie niet automatisch opgeheven. Het gaat uiteindelijk om de concentratie in de lichaamsweefsels en bij een hoge consumptie van linolzuur (omega-6) worden door het lichaam meer EPA, DHA en ALA (alfalinoleenzuur) gebruikt. De behoeften aan deze omega 3-vetzuren kan wel tot het 13-voudige toenemen.
De experts verklaarden in een consensusdocument dat het uiteindelijk gaat om de concentratie omega 3-vetzuren (in verhouding tot omega 6-vetzuren) in de weefsels. Een dagelijkse inname van 1000 mg EPA/DHA kan de vetzuurconcentratie in de weefsels verhogen tot 11%. Deze waarde wordt gevonden bij personen in Japan, het land met de hoogste visconsumptie.
De methode voor bepaling van de omega 3-vetzuurconcentratie in lichaamsweefsels werd ontwikkeld door dr. von Schaky van de Universiteit van München. Hierbij wordt de concentratie EPA en DHA gemeten in de celmembranen van de rode bloedcellen (RBC). De concentratie wordt uitgedrukt als percentage van de totale vetzuursamenstelling. Het RBC-gehalte is een goede weergave van de vetzuurconcentratie in de hartspier. Volgens von Schaky en andere onderzoekers is deze methode een belangrijker voorspeller voor hart- en vaataandoeningen dan het cholesterolgehalte.